Wij lopen altijd

Wat voor weer wordt het donderdag? Ik kan bijna niet wachten tot het einde van het journaal. Allemaal vreselijk belangrijk en vreselijk akelig, oorlog en klimaatrampen. Maar ik let alleen op het weer, op donderdag, in de ochtend ook nog. De wind trekt aan en min vijf!

Ik doe de cursus voor stadsgids in Amersfoort. Iedere donderdag van november tot eind maart lopen we twee uur lang een klein stukje door Amersfoort en horen alle bijzonderheden over muren, torens, dakkapellen en muurkastjes. Nou ja, we lopen niet echt, we staan stil. We staan stil en worden nat, zeiknat, of we worden koud, steenkoud. Na vorige week heeft het drie dagen geduurd voordat mijn tenen weer normaal aanvoelden.

Wij lopen altijd, dat is het motto van de gidsen van het Gilde in Amersfoort, sneeuwstormen, ijzel, regen, niets houd ons tegen. Ik weet het, ooit was ik deelnemer van een rondleiding terwijl we glibberend de brug bij de koppelpoort af gleden. Het ging gewoon door.

Dat  motto: we lopen altijd, eerlijk gezegdmoet ik me dat nog eigen maken. Ik maak me vooral druk over de logistiek en de combinatie van fietsen, nat worden en daarna 2 uur stilstaan. Toch maar met de bus dan?  En wat zal ik dan aandoen? Een legging onder mijn spijkerbroek, twee paar sokken, bergschoenen of toch mijn sneeuwlaarzen. Twee paar handschoenen, das. Mijn dikke jas, en een trui  natuurlijk. Kan ik dan nog wel lopen eigenlijk? Oh ja en dan moet ik ook nog wat vertellen over een ossenoog of zandstenen kruisvenster en daar soms een mooie plaat bij laten zien. Dus handschoenen uit en bladeren en geanimeerd vertellen en lachen en iedereen in de gaten houden. Past u op voor die fietser! Oh ja,  met een capuchon ben je minder goed te verstaan dus toch maar een muts dan.

Misschien moet ik donderdag voorstellen om af en toe te springen, te rennen en met de armen te zwaaien. Even opwarmen. Maar tot nu toe staat iedereen wat kleumerig bij elkaar en luistert intensief naar de docenten. Die vertellen enthousiast en praten over die muurhuizen, kloostermoppen en bijzondere gebeurtenissen: verloren Mariabeeldjes, Sint Joris en de brand in de Elleboogkerk.

Lekker warm wel een brand… Ik raak toch wat gefixeerd merk ik. Een kennis raadt me een oplaadbaar warmtekussen aan voor onder mijn jas. Misschien een goed idee. Of een hele elektrische deken wat mij betreft. Of een straalkacheltje. Met een heeeel lang verlengsnoer.

Marina van Alphen

Januari 2023

Dag dag.

In de krant staan Aboutaleb en de Wever, beide burgemeesters van grote havensteden, met heel verschillende politieke voorkeuren. Ik maak onderscheid tussen de persoon en de politieke persoon, zegt Aboutaleb.  Ik heb meer vrienden die een rol vervullen waar ik het niet perse mee eens ben, dat betekent niet dat je niet samen voetbal kan kijken.

En ik vraag me af of dat voor mij ook geldt.

Ik vind het lastig, niet dat iemand een andere mening kan hebben natuurlijk, ik houd van kamperen en een ander wil nog niet dood gevonden worden op een camping, geen probleem. Maar dat mijn Russische buurvrouw Poetin een geweldige vent vindt en dat zij de oorlog in Oekraïne toch heel anders ziet dan ik. Dat vind ik moeilijker. We negeren dan ook al maanden het onderwerp. Lastig want haar zus en moeder wonen niet ver van de grens. Haar zus verpleegt Russische soldaten in het ziekenhuis, haar moeder wordt ‘s nachts wakker van ontploffingen. Oekraïners volgens de buurvrouw. En dat komt dan niet in de krant vervolgt ze dan, dat er ook Russische kinderen sterven, de berichtgeving is hier in Nederland vind ze dan ook erg eenzijdig. We zijn het er wel over eens dat niemand oorlog wil.

Waarom vermijd ik dit onderwerp terwijl ik over kamperen best een gesprek kan hebben?

Ik vertel mezelf dat ik geen conflict wil met de buurvrouw, zij woont daar nog wel een poos en we sporten al jaren samen, stimulerend voor ons beiden, dat wil ik niet kwijt.

Maar misschien ben ik vooral bang voor mezelf, voor mijn mening en ook voor mijn eigen boosheid.  Want hoezo is die eikel een goede vent. Als ik hem op TV zie wordt ik fysiek niet goed, hoe kan de buurvrouw dat zeggen, dat hij het goed doet?

En nu we het er toch over hebben, die virus waarheid organisatie, die reptielen die ons besturen, die satanisten die kinderen misbruiken, of dat God vindt dat vrouwen minder waard zijn. Ik vind het zo heel heel erg dom eigenlijk dat mensen dat geloven. Dat ze meegaan in dit soort theorieën. En natuurlijk worden mensen, kinderen misbruikt, ergens. Laten we daar vooral tegen vechten. Maar laten we ook blijven nadenken.

Aboutaleb heeft dat dus niet, hij wordt niet boos, hij gaat met de Wever op zakenreis naar Zuid Amerika om oplossingen te vinden voor de cocaïne smokkel in de haven. Terwijl de Wever de Wilders van België is. En “minder, minder” ligt hem ook voor in de mond veronderstel ik.

Als ik mensen om mij heen heel heel erg dom vind. Wat betekent dat dan voor mijn contacten? Ruzie vind ik vreselijk, echt waar, dus ik houd mijn mond, ik zeg er niets over, ik ben een schijterd. Totdat het zover komt dat ik misschien tegen niemand ooit nog iets kan zeggen. Alleen goede morgen en dag dag.

Trouwens, Poetin vind ik dan wel weer op een kikker lijken. Dag dag.

Marina van Alphen

Een goede koop

Ik loop een kledingwinkel binnen op zoek naar een sjaal, er staan twee vrouwen bij een kledingrek in de ingang.  “50% korting”, staat op een groot bord. De vrouwen zijn rond de zestig, grijs en sportief gekleed, een paar fietstassen staan naast hen op de grond. Ik sta een paar meter van ze vandaan en grabbel in een bak met sjaals.  

“Het is wel een mooie.” Zegt de ene vrouw.

“Ja en van goede kwaliteit, kijk de voering en de afwerking, daar heb je een goede aan. En kijk die prijs!” Zegt de andere.

“Maar zou hij wel passen?  Het wordt wel tijd voor een nieuwe, hij loopt al jaren in die bruine, en hij wil nooit iets nieuws maar ik vind deze wel heel mooi. Ik denk dat hij hem ook wel mooi zal vinden. Maar ja, die maat.”

“Doe hem zelf eens aan.”

Gerommel en gezucht.

“Kijk hij valt ook mooi, en die epauletten, dat vind ik ook altijd prachtig, echt sjiek.”

“Ja het is een mooie jas. Maar die maat, we komen hier ook niet zo gemakkelijk terug. Dat is 100 kilometer rijden voor een jas. Dat doen we niet.”

“Nou, wacht even, ik weet wat, ik vraag het even. “

“Meneer, meneer!”

Er loopt een man voorbij de winkel met zijn vrouw, ze roept hem naar binnen.

“Meneer zou u deze jas aan willen passen? U heeft bijna dezelfde bouw als haar man ziet u. Dan kunnen we kijken of hij past.”

“Oh jawel hoor, dat wil ik wel.”

Ik kijk vol verwondering en grinnikend toe hoe de man zijn eigen jas uittrekt en de beige jas aan. Ik probeer niet hardop te lachen.

“Hij staat echt mooi he.”

“Ja,” zegt de man “het is inderdaad een prachtige jas.”

Ook de vrouw van de man staat het knikkend te bekijken.

“Maar ik denk dat Theo toch net iets groter is, dus ik durf het toch niet aan om hem mee te nemen. Jammer hoor, zo’n mooie jas. En hij is er echt aan toe.”

De man bekijkt zich ondertussen eens goed in de spiegel.

“Wat vind jij?” Vraagt hij aan zijn vrouw.

“We nemen hem.”

“Helemaal mee eens zegt de man.”

Iedereen staat een beetje te grinniken en elkaar aan te kijken.

“Veel plezier ermee!” Zeggen de dames en met de fietstassen vertrekken ze giechelend uit de winkel. 

De man loopt met zijn echtgenote en de onverwachte aankoop naar de kassa.

Het is inderdaad een mooie jas, jammer dat ze geen leuke sjaals hebben.

Ik zoek verder of misschien wacht ik totdat iemand mij onverwacht een winkel inroept.

Marina december 2022

De afsluitdijk

Deze column is gepubliceerd in het blad ‘De Reiziger’ het blad van de vereniging voor gebruikers van het openbaar vervoer. (Rover)

Wij fietsen de Zuiderzeeroute, dat kan in een aantal varianten. Met of zonder afsluitdijk (oversteken met de boot van Enkhuizen naar Stavoren). Via de dijk Lelystad – Enkhuizen en zo zijn er nog wat keuzes om te maken. Het fietspad over de Afsluitdijk is voor drie jaar afgesloten in verband met de renovatie van deze dijk uit 1932. Er rijdt nu een gratis fietsbus van Den Oever naar Kornwerderzand en terug. Mijn vriendin en ik kiezen voor de langste route, 550 kilometer in een week en met die fietsbus.

Eigenlijk hebben we ook geen zin in een dijk van ruim 32 kilometer en komt die bus ons wel goed uit. Op weg naar Den Oever is de route naar de bushalte goed aangegeven met niet te missen knalroze borden. En we wachten op deze bijzondere tijdelijk bus. De wachtruimte heeft kapotte ruiten, is vies en heeft geen zitplaatsen dus ondanks wat miezer besluiten we buiten op een bankje te wachten. Gelukkig is er wel een stopcontact voor een bijna lege fietsaccu.

De bus verschijnt, de deur gaat open en een aantal fietsers komt via het opritje de bus uit. De tassen haken achter deuren en stangen maar uiteindelijk staat iedereen buiten. Zo jammer dat de dijk gesloten is, horen we van een jongeman. Die uitzichten zijn zo prachtig en zo mooi. Wij hebben het idee dat je die vanuit een bus vast ook wel kan bewonderen.

We stappen in, met 3 passagiers is de bus niet echt vol op deze druilerige zondag. We zetten de fietsen vast met de aanwezige touwen en banden. Wanneer er 15 stuks in moeten is het toch wel dringen schatten we zo in. Er kunnen ook bromfietsen mee maar dan is het aantal fietsen weer minder. Voor bijzonder vervoer (aanhangers, tandems, bakfietsen) moet je vooraf contact opnemen.

De chauffeur helpt ons om de fietsen extra vast te binden. Het moet grondiger dan met het veer of in de trein. Zo’n bus remt harder en maakt bochten, maar dan zijn we klaar voor vertrek.

Het uitzicht is niet aanwezig. Door de reclame buiten op de bus is het eigenlijk niet mogelijk om iets te zien behalve de weg recht vooruit. Jammer, jammer.

We gebruiken deze zitpauze om een slokje uit de bidons te nemen en een mandarijntje te verorberen. Onze reisgenoot maakt een pakje boterhammen soldaat. Hij fietst al de hele dag met wind mee, wij met wind tegen. We verheugen ons op de ‘overkant’ waar we de wind mee zullen krijgen.

Bij aankomst in Kornwerderzand komt de chauffeur naar ons toe lopen terwijl hij zegt:

‘Jullie hebben geboft dat de politie hier vandaag niet is want jullie hadden je mondkapjes niet op en dat is een bekeuring van 90 euro. Er is een camera in de bus en ze kijken regelmatig mee.’

Nu hadden we die kapjes wel op maar een mandarijntje eten lukt dan natuurlijk niet en misschien hing het kapje toen wel wat langer dan noodzakelijk naar beneden. Eigenlijk zijn we nog het meest verbaasd over het feit dat hij dat niet eerder heeft gezegd. Waarom pas nu we eruit gaan? Iets meer service zou toch aardig geweest zijn.

We ‘ontschepen’ onze fietsen en wanneer mijn vriendin aanstalten maakt de route terug naar Den Oever te gaan fietsen wijst de chauffeur ons vriendelijk de kant van Friesland op. Dat dan weer wel!

Bonen rengen

Wanneer ik thuiskom van het spelen staat de keukentafel op de stoep buiten, eromheen staan de keukenstoelen. Een blad met koffie en kopjes staat op het aanrecht klaar. Ik bekijk het allemaal grondig. Het is heet vandaag, ik heb gespeeld in het bos, de Bosberg, het gele zand was bijna te heet om over te lopen. Van de winter zouden we hier weer met de slee vanaf glijden, nu bleven we angstvallig in de schaduw.

Na het eten komt Oma en tante Leny en Tante Tonny. Ze hebben allemaal een tasje bij zich met een aardappelschilmesje erin. Tante Leny komt met Oom Frits met de auto en er komen grote witte manden uit. Die zetten ze bij de tafel.

Iedereen krijgt koffie en dan wordt de eerste mand op tafel omgekiept. Er zitten bonen in, heel veel bonen en ook blaadjes en zand maar alles gaat pardoes over de tafel. Allemaal hebben ze een emmer naast zich en met vlugge vingers pakken ze een boon, snijden er de puntjes af en soms ook een groen randje en daarna snijden ze de bonen die ze in hun hand verzameld hebben door en gooien ze in de emmer. Het heet rengen.
Ik hang tegen de tafel, het is nog steeds warm.

  • Mag ik ook een mesje, mam, mam, ik wil ook.
  • Hier zegt Oma, jij mag ze doorbreken.

Ze maakt een bergje bonen en ik mag ze doorbreken en in de emmer gooien. Ik mag geen mesje. Oma kan het sneller dan de anderen, haar handen zijn bijna een waas, zo snel bewegen ze om de bonen te pakken. Soms vergeet ze dat ik ze mag breken en snijdt ze ze door. Wanneer ik protesteer legt ze ze weer voor mij neer. Ook tante Leny geeft me soms een stapeltje. De tafel wordt leger en leger en dan zijn alle bonen op.

Oma staat op, pakt nog een mand en schudt ook die op de tafel, er staan er nog twee zie ik. Mijn moeder en tantes en oma praten en lachen en werken hard door, ik hoor er ook bij. Bij dit magische gebeuren op deze lange lichte zomeravond.

Lang gaat het bonen rengen door, ik lig al in bed wanneer ik ze nog steeds samen hoor lachen, moppen tappen, verhalen vertellen en soms is het even stil. Dan hoor je alleen de bonen in de emmers vallen.

Marina van Alphen december 2020