Nog een column voor het gidsengilde (het maakt wat los:)
Ik loop de Jorisbrug op, ik dirigeer de groep tegen de leuning aan en ga er zelf voor staan. ‘Hier staan we op een bijzondere plek in de stad. Achter mij ziet u het huis met de paarse ruitjes. Het is ooit verbouwd en verfraaid door een ondernemer die belangrijk was voor de stad namelijk. ….’ En dan weet ik het even niet. ‘Ehm’.
Wat doe ik? Ga ik iet verzinnen? Hij was Joods en hij kwam uit Oost Europa. Victor? Maar ja misschien zit er wel iemand in de groep die de geschiedenis van de stad of van stadhouder Willem de Vijfde goed kent. Of zelfs een biografie heeft geschreven. Je weet het niet.
De groep kijkt me verwachtingsvol aan. Cohen, meneer Cohen. Gewoon meneer Cohen laten maar? Er waren natuurlijk wel meer heren Cohen en het is natuurlijk niet genoeg, maar ja… ‘Meneer Cohen was tabakshandelaar, wiskundige en diamanthandelaar…’
Het overkomt je gewoon, opeens is dat stukje informatie weg, verdwenen uit het vakje waar je alles van het Gilde in bewaard. Gevuld tijdens de opleiding, geoefend totdat je er van droomde en opeens… een lege plek. Shit. Ik baal daar vreselijk van, ik blijf zoeken naar die naam. Ik pak mijn spiekboekje erbij en daar staat het natuurlijk gewoon in. Maar ja, dan moet ik al lopend lezen in dat boekje, en lopen en lezen heeft ook weer zijn risico’s op mijn leeftijd. Er zijn veel ongelijke steentjes in onze middeleeuwse stad, voor je het weet tuimel je de gracht in of zit je bij de eerste hulp.
Iets verzinnen is soms verleidelijk, de meeste mensen zal het niet opvallen: -Victor Cohen was een timmerman met zeven kinderen en twee minnaressen en hij timmerde het schot voor de koppelpoort en de top van de toren… Nee toch maar niet doen.
Dus ik zeg het maar gewoon tegen de groep die nog steeds verkleumd tegen die brugleuning staat. ‘Sorry ik ben zijn volledige naam even kwijt, ik komt er zo weer op of anders zoek ik het op.’ Ze kijken me aan en knikken vervolgens begrijpend. Hè hè, niks aan de hand.
Een vriendin van mij werkt veel met hoogbejaarden en zij vertelt: ‘het gaat gewoon wat langzamer. Niet alles ligt op de voorste plank klaar. Je hebt soms wat meer tijd nodig’. Geduld, vooral met jezelf, is dan een schone zaak. En vaak is dat natuurlijk zo. Een straat verderop weet ik weer dat het Benjamin was en dat zijn zoon Abraham heette en dat die laatste het latere stadhuis op de Westsingel bouwde.
Ik moet er dus niet zo’n probleem van maken en ik weet ook heel veel wél natuurlijk. Dus zeg ik nog nadrukkelijker aan het begin van iedere wandeling: ‘vraag gerust hoor als u iets te vragen heeft. Ik weet veel meer dan ik u kan vertellen in negentig minuten.’ En daarvan is dan gelukkig geen woord gelogen.
Marina van Alphen
november 2023