Een rode mini.

Iedereen kent wel het verschijnsel van de rode mini. Niet? Nou, je ziet ze nooit eigenlijk. Maar op het moment dat je erover denkt er een te kopen dan zie je ze plotseling overal. En dat gaat dan niet alleen met mini’s zo maar met alles waar een mens zo mee bezig is. Denk je over laarzen dan struikel je over mensen die ze dragen, denk je over een huis kopen dan staan plotsklaps overal borden in de tuin en heb je weleens overwogen een cursus te doen? Meteen regelt de overheid het startbudget.

Is het de voorzienigheid die zich hiermee bezig houdt vraag ik me af. Regelt die opeens al die rode mini’s en te koop borden? Vanuit die zetel in de hemel heeft zij het dan wel vreselijk druk natuurlijk. Met het uitsturen van gelaarsde mensen kan ze dat wellicht via  het onderbewuste aansturen. Maar waar haalt de voorzienigheid zo snel al die rode mini’s vandaan? Maar misschien onderschat ik haar.

Het is waarschijnlijker dat je eigen waarneming beïnvloed wordt. Selectieve perceptie. Tevoren kun je zo’n felgekleurde mini tegenkomen en zie je hem niet eens. Maar wanneer je waarneming gestuurd is merk je andere dingen op. Ook heel beangstigend vind ik dat, dat ik dus zomaar heel veel dingen mis. Al die gemiste rode mini’s en verkoopborden, waarom heb ik die dan nooit eerder gezien. Ik vind het een mysterie.

Wanneer je opgeleid wordt voor stadsgids zie je ook opeens allemaal zaken waar je eerder aan voorbij liep. Prachtige geveltjes, gevelstenen, bijzondere huizen. En dat geldt dus voor iedereen. Laatst vertelde iemand dat zij jarenlang in de Langestraat had gewoond en op mijn vraag of ze ooit de schilderijen aan de buitenkant van de Joriskerk had gezien was het antwoord: ‘Nee. Echt? Naast de FEBO dus?’ Ja daar dus. En dat gesprekje herhaal ik nu regelmatig. Het antwoord is altijd nee. Ik verwacht dat er binnenkort hordes mensen zich staan te vergapen aan die schilderijen aan de buitenkant van de kerk. Naast de FEBO, let er even op.

En het wordt nog erger want laatst was ik op een verjaardag in Enschede. Toen ik vertelde dat ik uit Amersfoort kwam zei mijn gesprekspartner.
‘Oh ja, mooie stad, we hebben vorig jaar een rondleiding gehad met een gids daar, dat vonden we erg leuk. En mijn man doet het nu zelf ook in Winterswijk. Gidsen’
Het blijkt dat je daar in Winterswijk een halve dag cursus in krijgt. Dan doen wij het grondiger toch? Ik was als Amersfoortse gids een half jaar aan het studeren.
En de voorzienigheid bracht nog meer rode mini’s op mijn pad want een paar dagen later was ik in Nieuw Vennep (ik moest het ook opzoeken). Ik was wat vroeg en raakte in gesprek . Zo’n standaardgesprekje:
‘Komt u van ver?’
‘Nou gaat wel, Amersfoort. ‘
‘Oh, ja? Mijn vrouw en dochter waren laatst een dagje in Amersfoort. Ze liepen binnen bij de VVV en konden zo aansluiten bij een gids waardoor ze allerlei leuke wetenswaardigheden van de stad te horen kregen. Dat vonden ze wel erg leuk.’

Hoe bestaat het hè? En dit had ik toch eerder niet over het hoofd kunnen zien!? Alsof je frontaal geraakt wordt door een rode mini. Dan zie je hem echt wel. En van heel dichtbij.

Marina van Alphen,

2024

Geen woord gelogen

Nog een column voor het gidsengilde (het maakt wat los:)

Ik loop de Jorisbrug op, ik dirigeer de groep tegen de leuning aan en ga er zelf voor staan. ‘Hier staan we op een bijzondere plek in de stad. Achter mij ziet u het huis met de paarse ruitjes. Het is ooit verbouwd en verfraaid door een ondernemer die belangrijk was voor de stad namelijk. ….’ En dan weet ik het even niet. ‘Ehm’.

Wat doe ik? Ga ik iet verzinnen? Hij was Joods en hij kwam uit Oost Europa. Victor? Maar ja misschien zit er wel iemand in de groep die de geschiedenis van de stad of van stadhouder Willem de Vijfde goed kent. Of zelfs een biografie heeft geschreven. Je weet het niet.

De groep kijkt me verwachtingsvol aan. Cohen, meneer Cohen. Gewoon meneer Cohen laten maar? Er waren natuurlijk wel meer heren Cohen en het is natuurlijk niet genoeg, maar ja… ‘Meneer Cohen was tabakshandelaar, wiskundige en diamanthandelaar…’

Het overkomt je gewoon, opeens is dat stukje informatie weg, verdwenen uit het vakje waar je alles van het Gilde in bewaard. Gevuld tijdens de opleiding, geoefend totdat je er van droomde en opeens… een lege plek. Shit.  Ik baal daar vreselijk van, ik blijf zoeken naar die naam. Ik pak mijn spiekboekje erbij en daar staat het natuurlijk gewoon in. Maar ja, dan moet ik al lopend lezen in dat boekje, en lopen en lezen heeft ook weer zijn risico’s op mijn leeftijd. Er zijn veel ongelijke steentjes in onze middeleeuwse stad, voor je het weet tuimel je de gracht in of zit je bij de eerste hulp.

Iets verzinnen is soms verleidelijk, de meeste mensen zal het niet opvallen: -Victor Cohen was een timmerman met zeven kinderen en twee minnaressen en hij timmerde het schot voor de koppelpoort en de top van de toren… Nee toch maar niet doen.

Dus ik zeg het maar gewoon tegen de groep die nog steeds verkleumd tegen die brugleuning staat. ‘Sorry ik ben zijn volledige naam even kwijt, ik komt er zo weer op of anders zoek ik het op.’ Ze kijken me aan en knikken vervolgens begrijpend. Hè hè, niks aan de hand.

Een vriendin van mij werkt veel met hoogbejaarden en zij vertelt: ‘het gaat gewoon wat langzamer. Niet alles ligt op de voorste plank klaar. Je hebt soms wat meer tijd nodig’. Geduld, vooral met jezelf,  is dan een schone zaak. En vaak is dat natuurlijk zo. Een straat verderop weet ik weer dat het Benjamin was en dat zijn zoon Abraham heette en dat die laatste het latere stadhuis op de Westsingel bouwde.

Ik moet er dus niet zo’n probleem van maken en ik weet ook heel veel wél natuurlijk. Dus zeg ik nog nadrukkelijker aan het begin van iedere wandeling: ‘vraag gerust hoor als u iets te vragen heeft. Ik weet veel meer dan ik u kan vertellen in negentig minuten.’ En daarvan is dan gelukkig geen woord gelogen.

Marina van Alphen

november 2023

Kinderen rondleiden, een feest?!

Inmiddels ben ik gediplomeerd gids in Amersfoort en ben ik te boeken voor rondleidingen. Ik schrijf ook voor het blad van de gidsen van het Gilde, de Raddraaier. Deze column verscheen in dat blad. Waarom het de raddraaier heet? Dat weet je als je een keer meedoen aan een rondleiding 😊

Bij het Gilde krijg je te maken met groepen kinderen, en ze zijn niet favoriet merk ik, vaak wordt er laat op ingetekend in ons boekingsprogramma. Het zijn er ook zo veel. Zo’n groep bestaat toch uit minimaal 20 raddraaiers. Opsplitsen is dan een idee en er moet begeleiding van school bij zijn maar soms zijn dat moeders waarin ik veel herken. Niet echt helpend zal ik maar zeggen.

Ik ben niet zo handig met kinderen.  Nou ja, ik heb er twee groot gebracht, dat is goed gelukt maar het ging ook gepaard met de nodige vergissingen en ongelukken. Vooral groepen kinderen jagen me angst aan. Verjaardagsfeestjes waren een marteling voor me, ik zit liever voor vijftig mensen een vergadering voor dan dat ik ooit nog een verjaardagspartijtje moet begeleiden.

Nu heb ik ook wel actieve beweeglijke zonen met dito vriendjes die lastig te sturen zijn. Van vriendinnen met dochters hoorde ik dat die wel een half uur zaten te tekenen. Ik probeerde dat ook, samen met wat andere spelletjes die op het programma stonden. Maar na een half uur hadden we de hele lijst spelletjes afgewerkt en veranderden ze in een stoeiende schreeuwende groep vandalen waarbij ik wanhopig aan de zijlijn al te grote ongelukken probeerde te voorkomen. Gelukkig haalden ze na verloop van tijd allemaal een zwemdiploma. en trokken we toen naar een zwembad liefst met glijbaan. Mijn taak bestond daar vooral uit het tellen van al die smalle natte jongetjes met blauwe of zwarte zwembroekjes en het uitdelen van versnaperingen en limonade.

Bij het Gilde blijven aanvragen voor schoolklassen soms lang openstaan. En dan komt mijn verantwoordelijkheidsgevoel om de hoek, daar heb ik redelijk veel van. En om zo’n groep dan af te zeggen vind ik ook zo sneu en slecht voor de naam van het Gilde. Dus ik heb nu toch maar twee keer een groep kinderen begeleid om de toren op te klimmen. De eerste keer was precies zoals ik verwachtte: veel geschreeuw en grenzen aftasten.  De moeder die voorop naar beneden liep ging veel te snel en ik schreeuwde ‘NIET RENNEN’. Waarvoor ik me later weer schaamde. Verder heb ik alles wel zeven keer verteld omdat ze niet luisterden en dan met vragen kwamen over wat ik net gezegd had.

Ik vertel ze natuurlijk wel leuke kinderfeitjes. Over het rechtshandig vechten op de trap met de zwaarden, en het voordeel dat je als linkshandige daarbij kon hebben. Ze mogen op het carillon spelen en de klok laten luiden (en houden daar dan niet meer mee op!) Maar het blijft behelpen.

En je mag ze ook niet van die toren afgooien dat geeft teveel gedoe natuurlijk. Afijn, ik doe mijn best maar leuk is anders.

Nu had ik de laatste keer een groep met een juf die duidelijk aanwezig was en het liep… als een zonnetje. Als ik praatte waren ze stil. Ze waren geïnteresseerd, stelden vragen en hielden zich aan de regels. Ze hadden het bezoek op school voorbereid en de juf kwam terug op wat besproken was: – kijk nu kun je goed zien dat de Utrechtse Heuvelrug tussen Amersfoort en Utrecht lig-. Ik was zwaar onder de indruk eerlijk waar. En de weg naar beneden? Ze hebben geteld van 1  tot 344 met zijn allen. Voetje voor voetje onder luid tellen naar beneden. Ik vond het nu zelfs wat traag gaan en ze zaten er maar een trede naast.

De volgende keer teken ik vol vertrouwen in. Wie doet er mee?

 Marina van Alphen
zomer 2023

Wij lopen altijd

Wat voor weer wordt het donderdag? Ik kan bijna niet wachten tot het einde van het journaal. Allemaal vreselijk belangrijk en vreselijk akelig, oorlog en klimaatrampen. Maar ik let alleen op het weer, op donderdag, in de ochtend ook nog. De wind trekt aan en min vijf!

Ik doe de cursus voor stadsgids in Amersfoort. Iedere donderdag van november tot eind maart lopen we twee uur lang een klein stukje door Amersfoort en horen alle bijzonderheden over muren, torens, dakkapellen en muurkastjes. Nou ja, we lopen niet echt, we staan stil. We staan stil en worden nat, zeiknat, of we worden koud, steenkoud. Na vorige week heeft het drie dagen geduurd voordat mijn tenen weer normaal aanvoelden.

Wij lopen altijd, dat is het motto van de gidsen van het Gilde in Amersfoort, sneeuwstormen, ijzel, regen, niets houd ons tegen. Ik weet het, ooit was ik deelnemer van een rondleiding terwijl we glibberend de brug bij de koppelpoort af gleden. Het ging gewoon door.

Dat  motto: we lopen altijd, eerlijk gezegdmoet ik me dat nog eigen maken. Ik maak me vooral druk over de logistiek en de combinatie van fietsen, nat worden en daarna 2 uur stilstaan. Toch maar met de bus dan?  En wat zal ik dan aandoen? Een legging onder mijn spijkerbroek, twee paar sokken, bergschoenen of toch mijn sneeuwlaarzen. Twee paar handschoenen, das. Mijn dikke jas, en een trui  natuurlijk. Kan ik dan nog wel lopen eigenlijk? Oh ja en dan moet ik ook nog wat vertellen over een ossenoog of zandstenen kruisvenster en daar soms een mooie plaat bij laten zien. Dus handschoenen uit en bladeren en geanimeerd vertellen en lachen en iedereen in de gaten houden. Past u op voor die fietser! Oh ja,  met een capuchon ben je minder goed te verstaan dus toch maar een muts dan.

Misschien moet ik donderdag voorstellen om af en toe te springen, te rennen en met de armen te zwaaien. Even opwarmen. Maar tot nu toe staat iedereen wat kleumerig bij elkaar en luistert intensief naar de docenten. Die vertellen enthousiast en praten over die muurhuizen, kloostermoppen en bijzondere gebeurtenissen: verloren Mariabeeldjes, Sint Joris en de brand in de Elleboogkerk.

Lekker warm wel een brand… Ik raak toch wat gefixeerd merk ik. Een kennis raadt me een oplaadbaar warmtekussen aan voor onder mijn jas. Misschien een goed idee. Of een hele elektrische deken wat mij betreft. Of een straalkacheltje. Met een heeeel lang verlengsnoer.

Marina van Alphen

Januari 2023

Dag dag.

In de krant staan Aboutaleb en de Wever, beide burgemeesters van grote havensteden, met heel verschillende politieke voorkeuren. Ik maak onderscheid tussen de persoon en de politieke persoon, zegt Aboutaleb.  Ik heb meer vrienden die een rol vervullen waar ik het niet perse mee eens ben, dat betekent niet dat je niet samen voetbal kan kijken.

En ik vraag me af of dat voor mij ook geldt.

Ik vind het lastig, niet dat iemand een andere mening kan hebben natuurlijk, ik houd van kamperen en een ander wil nog niet dood gevonden worden op een camping, geen probleem. Maar dat mijn Russische buurvrouw Poetin een geweldige vent vindt en dat zij de oorlog in Oekraïne toch heel anders ziet dan ik. Dat vind ik moeilijker. We negeren dan ook al maanden het onderwerp. Lastig want haar zus en moeder wonen niet ver van de grens. Haar zus verpleegt Russische soldaten in het ziekenhuis, haar moeder wordt ‘s nachts wakker van ontploffingen. Oekraïners volgens de buurvrouw. En dat komt dan niet in de krant vervolgt ze dan, dat er ook Russische kinderen sterven, de berichtgeving is hier in Nederland vind ze dan ook erg eenzijdig. We zijn het er wel over eens dat niemand oorlog wil.

Waarom vermijd ik dit onderwerp terwijl ik over kamperen best een gesprek kan hebben?

Ik vertel mezelf dat ik geen conflict wil met de buurvrouw, zij woont daar nog wel een poos en we sporten al jaren samen, stimulerend voor ons beiden, dat wil ik niet kwijt.

Maar misschien ben ik vooral bang voor mezelf, voor mijn mening en ook voor mijn eigen boosheid.  Want hoezo is die eikel een goede vent. Als ik hem op TV zie wordt ik fysiek niet goed, hoe kan de buurvrouw dat zeggen, dat hij het goed doet?

En nu we het er toch over hebben, die virus waarheid organisatie, die reptielen die ons besturen, die satanisten die kinderen misbruiken, of dat God vindt dat vrouwen minder waard zijn. Ik vind het zo heel heel erg dom eigenlijk dat mensen dat geloven. Dat ze meegaan in dit soort theorieën. En natuurlijk worden mensen, kinderen misbruikt, ergens. Laten we daar vooral tegen vechten. Maar laten we ook blijven nadenken.

Aboutaleb heeft dat dus niet, hij wordt niet boos, hij gaat met de Wever op zakenreis naar Zuid Amerika om oplossingen te vinden voor de cocaïne smokkel in de haven. Terwijl de Wever de Wilders van België is. En “minder, minder” ligt hem ook voor in de mond veronderstel ik.

Als ik mensen om mij heen heel heel erg dom vind. Wat betekent dat dan voor mijn contacten? Ruzie vind ik vreselijk, echt waar, dus ik houd mijn mond, ik zeg er niets over, ik ben een schijterd. Totdat het zover komt dat ik misschien tegen niemand ooit nog iets kan zeggen. Alleen goede morgen en dag dag.

Trouwens, Poetin vind ik dan wel weer op een kikker lijken. Dag dag.

Marina van Alphen